Directe verbinding (Windows XP)
(Wordt weergegeven in een nieuw venster)
-
Als het Wi-Fi-lampje (A) op de printer knippert, drukt u op de knop Stoppen (Stop) (B).
-
Houd de Wi-Fi-knop (C) op de printer ingedrukt totdat het AAN (ON)-lampje (D) knippert.
Controleer de SSID en de netwerksleutel van de printer.
De standaard-SSID is de printernaam en het standaardwachtwoord (netwerksleutel) is het serienummer van de printer. U vindt dit nummer op de achterkant van de printer of op de garantie.
Als de SSID of het wachtwoord (netwerksleutel) onbekend is, drukt u de informatie over de LAN-instellingen af en controleert u het veld SSID/wachtwoord (netwerksleutel).
-
De informatie over de LAN-instellingen afdrukken
Druk op de Wi-Fi-knop op de printer. De informatie over de LAN-instellingen wordt afgedrukt.
Als u de gegevens over de LAN-instellingen hebt afgedrukt, herhaalt u stap 2 voordat u verdergaat met stap 3.
-
-
Druk op de knop Kleur (Color) (E) en daarna op de Zwart (Black)-knop (F).
De directe verbinding van de printer wordt ingeschakeld.
-
Klik in het systeemvak van de taakbalk van de computer met de rechtermuisknop op het pictogram Draadloze netwerkverbinding (Wireless Network Connection) en selecteer vervolgens Beschikbare draadloze netwerken weergeven (View Available Wireless Networks).
-
Selecteer de netwerknaam (SSID) die u wilt gebruiken, en klik vervolgens op Verbinden (Connect).
-
Voer het wachtwoord (netwerksleutel) in en klik op Verbinden (Connect).
-
Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, klikt u op Terug (Back) tot onderstaand scherm verschijnt.
Ga door met het instellen.